Samenvatting Monitoringsplan
Het Waterschap De Dommel en de Gemeente Tilburg (en inmiddels vele andere betrokken partijen) werken samen om middels ecologisch beheer en eenmalige herinrichtingsmaatregelen bee-o-topen te ontwikkelen in het projectgebied: landschapspark Moerenburg en de Piushaven. Een bee-o-toop is ‘een leefgebied met een zo hoog mogelijke diversiteit aan inheemse dracht- en waardplanten en een goed voedselaanbod voor bijen en andere (bestuivende) insecten’. Daarnaast wordt gewerkt aan een nieuwe invulling voor de voormalige RWZI Moerenburg. Dit samenwerkingsverband tussen het Waterschap de Dommel en de Gemeente Tilburg is uniek te noemen, omdat zij voor het eerst de handen ineen slaan om (met name) bijen een handje te helpen. Doel van monitoring in het kader van het project Bee-o-topen is het in beeld brengen van mogelijke veranderingen in het voorkomen van dracht- en waardplanten, bijen, vlinders, zweefvliegen en libellen in het projectgebied als gevolg van de toekomstige maatregelen.
Monitoring heeft plaatsgevonden in mei en juni 2015, waarbij 24 rechtlijnige monitoringsroutes (50 m) zijn uitgezet voor de insectgroepen en 26 permanente kwadranten (PQ’s; 3x3 m2) voor de dracht- en waardplanten. Het betrof tien verschillende deelgebieden binnen het projectgebied. De toegepaste methoden zijn: pan trap sampling (kleurvallen), sweep net sampling, en tellingen op basis van zichtwaarnemingen, Braun-Blanquet en Tansley methode. Op basis van de monitoringsdata zijn het aantal soorten bijen, vlinders, zweefvliegen, libellen en waard- en drachtplanten berekend (soortendiversiteit). De aantallen soorten werd gekoppeld aan een indicatieve classificering voor soortendiversiteit om de deelgebieden te vergelijken. Tevens is het voedselaanbod bepaald, genoteerd in waarden op een schaal van 0-5 voor nectar en pollen.
De soortendiversiteit varieerden tussen de tien gemonitorde deelgebieden. Deelgebied 3 Nieuwe Leij en 4 Voorste Stroom bleken het meest divers op het gebied van bestuivende insecten en libellen; Deelgebied 8 Vochtige weide (Meierijbaan) en 10 Park Huize Moerenburg het minst divers, m.u.v. van de libellen in deelgebied 8. Verder is gebleken dat het voedselaanbod voor bestuivende insecten met name beperkt is in het vroege voorjaar, de nazomer en vanaf september-oktober, en over het algemeen het hoogst in mei. Verder werd duidelijk dat te intensief maaien verhindert dat goede drachtplanten tot bloei komen, waardoor het voedselaanbod in bepaalde gebieden (o.a. het park Huize Moerenburg en de randen van het helofytenfilter tweede fase) momenteel zeer beperkt is. Daarnaast zorgt maaien in juni voor een grote afname in het voedselaanbod direct na de maaibeurt, waardoor tevens de aanwezigheid van bestuivende insecten afneemt. Dit werd waargenomen in o.a. de velden langs de Korvelse Waterloop en de velden nabij de Kommerstraat.
Op basis van de uitvoering en resultaten van monitoring in mei en juni 2015 werd tot slot een monitoringsprotocol opgezet. Hierin is stap voor stap beschreven hoe monitoring kan worden voortgezet vanaf juli 2015. Vanwege lage vangstresultaten in mei en juni werd besloten de kleurvallen in het vervolg niet meer toe te passen.