Natuur Moerenburg
In Moerenburg komen bijzondere natuurwaarden voor, die deels van provinciaal en landelijk belang zijn. Binnen het deelgebied komen vrij algemene tot en met zeer zeldzame planten- en diersoorten, vooral in de zuidelijk gelegen bossen, graslanden en wateren voor. Zeer waardevol zijn de plaatselijk nog goed ontwikkelde moerasbossen met Elzenzegge, Gewone dotterbloem en Grote boterbloem. In een van de bossen staat een van de dikste bomen van Tilburg; deze Canadese populier heeft een stamdikte van 155-165 centimeter en een hoogte van ruim 30 meter. In de moerasbosjes broedt een groot aantal minder algemene (vogel)soorten. Het kaartje toont waarnemingen van provinciaal vrij algemene (blauwe punt) en zeldzame (rode punt) soorten
Tussen de Oude en Nieuwe Leij, in de zuidelijke punt van Moerenburg, komen nog restanten van de vroeger alom aanwezige natte hooilanden voor met de zeldzame en landelijk bedreigde Draadrus. Ook sommige sloten en poelen bezitten tamelijk hoge waarden door de aanwezigheid van bijzondere planten en dieren als, Groot blaasjeskruid, Duizendknoopfonteinkruid, Weidebeekjuffer, Bermpje en IJsvogel.
In de Oude Leij komen op diverse plekken zogenaamde kwelkraters voor. De relatief zeldzame kraters ontstaan meestal in het voorjaar door constant opborrelend grondwater. Ook elders in met name de beekdalen komt ijzerrijk kwelwater nog in ruime mate aan de oppervlakte. Het afwateringssysteem in Moerenburg leidt er echter toe dat het kwelwater zeer snel wordt afgevoerd, waardoor zelfs de moerasbossen ´s winters en in het voorjaar droog staan. Het gevolg is dat karakteristieke soorten, zoals Elzenzegge en Gewone dotterbloem zeer sterk zijn achteruitgegaan ten opzichte van 10-20 jaar geleden en dat een storingssoort als de Grote brandnetel enorm is toegenomen.
Buiten de dalen van de Oude en Nieuwe Leij en Voorste Stroom treft men vooral aan weerszijden van de Korvelse Waterloop nog een kleinschalig landschap aan met fraaie knotwilgenrijen. De natuurwaarden in dit gebiedsdeel alsook elders buiten de beekdalen is echter de laatste tientallen jaren (zeer) sterk achteruitgegaan. Steenuil en Veldleeuwerik zijn inmiddels verdwenen als broedvogel, maar ook het aantal broedterritoria van Patrijs is sterk gedaald. Behoud en herstel van het oorspronkelijke kleinschalig landschap met knotwilgen en elzen kan leiden tot de terugkomst van deze en andere karakteristieke dier- en plantensoorten.
Bron: Bestemmingsplan Buitengebied De Voorste Stroom 2010